Herfst onderwater

De snotolf vertrekt richting Noordzee om daar in dieper water te overwinterenDe snotolf vertrekt richting Noordzee om daar in dieper water te overwinteren
 De Zeepaddestoel kan tot 90 cm. in doorsnede groot wordenDe Zeepaddestoel kan tot 90 cm. in doorsnede groot worden
 Het Blauwtipje, een kleurrijk naaktslakje uit de OosterscheldeHet Blauwtipje, een kleurrijk naaktslakje uit de Oosterschelde

Regen en druilerig weer afgewisseld met een paar stralende dagen. De herfst staat bekend om zijn kleurenpracht en de laatste jaren is het aan het begin van de herfst steeds lekker warm geweest. Net als de blaadjes vallen in de herfst ook steeds meer duikers af – zonde, want de watertemperatuur is nu beslist een stuk aangenamer dan in het voorjaar. Geniet ervan zolang het kan, zou ik zeggen. Het grappige is dat ook wier herfstkleuren krijgt. Iets minder uitbundig dan boven water, maar blijf vooral eens wat vaker hangen daar in die eerste paar meters. Het zeesla dat op sommige plaatsen in de Grevelingen de duikstek helemaal overwoekerd heeft sterft nu langzaam af en zal dit seizoen weggespoeld worden door de stroming. Een aantal vissensoorten zoals de grondel en de snotolf vertrekken richting Noordzee om daar in dieper water te overwinteren. Ook de jonge sepia’s zie je verdwijnen. De sepia’s en snotolven die we over een paar maanden terugzien zijn niet dezelfde, maar over een jaar, wanneer ze wat groter zijn, zien we deze weer terug. Dat klinkt heel tegenstrijdig: ‘naar dieper water trekken om te overwinteren’. Diep associëren wij nou juist met koud. Maar dieper water is constanter van temperatuur dan oppervlaktewater, wat erg beïnvloed wordt door het weer. Een paar koude dagen en een paar stormen en de watertemperatuur zakt al heel snel. ’s Winters kan het daarom ook best gebeuren dat het ondieper kouder is dan dieper.

Aan het begin van dit seizoen zie je een prachtige, grote kwal; de zeepaddestoel. Ik herinner me een avondduikje met Aldo en Cor bij Dreischor in september 2006. Werkelijk prachtig: veel grondels, garnalen en letterlijk duizenden ribkwallen en aan het eind als klap op de vuurpijl kwam er zo’n majestueuze zeepaddestoel langs zwemmen. Toen we meer dan anderhalf uur later het water uit kwamen was het donker. Die ribkwallen bleken trouwens later niet de onschadelijke Bolinopsis sp. te zijn, maar de Amerikaanse ribkwal Mnemiopsis leidyi (ook wel zeewalnoot) die in de Zwarte Zee al genoeg schade had aangericht door de hele voedselketen daar te doen instorten. Maar dat wisten we toen nog niet. Wel kwamen we erachter dat deze beesten prachtige lichtflitsen kunnen produceren. Even met je handen wapperen levert een prachtige show op, laat staan wat je vinnen achter je produceren. Meloenkwalletjes doen dat ook maar die flitsen zijn veel minder fel. Dat kan natuurlijk komen doordat meloenkwalletjes zoveel kleiner zijn, maar uit eigen ervaring weet ik dat je de kleineren onder ons niet moet onderschatten.

In 2007 vond ik in het najaar een hele boel slakken. Het gestippelde mosdierslakje werd voor het eerst sinds jaren weer gespot en ook de wrattige tipjes konden gevonden worden. Maar het meest opvallend vond ik dat de slanke rolsprietslak opeens algemeen voorkwam op bepaalde stekken, bijvoorbeeld ook in de Grevelingen. Er zaten er zoveel dat het beest eigenlijk best moeilijk te missen was.
Bij de Zeelandbrug vonden we datzelfde jaar meerdere wijde mantels, grote aantallen blauwtipjes en hele velden met kokerwormen. Pauwkokerwormen vind je het hele jaar door, maar uit de waarnemingen die Stichting Anemoon verzamelt blijkt de soort in het najaar toch wel te pieken. Dat hij er nu zo massaal zat is niet verwonderlijk. Deze soort houdt net als bijvoorbeeld brokkelsterren niet van kou en is na een strenge winter praktisch verdwenen. Maar de winter van 2007 is heel zacht geweest, dus hebben ze zich goed kunnen handhaven.
 

Zeedahlia

Uit dezelfde database van Stichting Anemoon  blijkt dat dit ook de beste tijd is voor zeedahlia’s. Hoewel ze ook in andere seizoenen aangetroffen worden, zie je dat ze in de herfst in de grootste aantallen tegelijk worden aangetroffen. Een bekende dahliastek in de Grevelingen is de Nieuwe Kerkweg (Den Osse), op Tholen loont het zich om naar St. Annaland te gaan, ik heb er zelf een heel aantal gevonden bij Levensstrijd en ook bij de Brouwerssluis (Noordzeezijde) worden ze veel gevonden. Maar de laatste is nou typisch een stek waar je vooral ’s zomers duikt.

Mooie felle herfstkleuren vind je op de kolonievormende zakpijpen, de diverse Botrylloides soorten. Deze zakpijp wordt gegeten door de bruine plooislak, dus vooral even goed bekijken dus of je de slakjes (tot 3 cm) kan vinden. Overigens hebben we hier weer last van de typisch biologische kleurenblindheid, want ze hoeven helemaal niet bruin te zijn, maar kunnen aardig meekleuren met de zakpijp waarvan ze eten. En die zijn oranje, roze, paars… Herfst wordt vaak geassocieerd met druilerig, grijs weer. Maar herfst kan ook heel kleurrijk zijn. Je moet er gewoon oog voor hebben.