In 2014 heeft Rijkswaterstaat voor de vooroeververdediging zeegrind gestort op een aantal locaties in de Oosterschelde. Het gestorte grind was veel fijner dan was toegestaan volgens de vergunning. Fijn grind vormt geen basis voor een gezonde kreeftenpopulatie, noch voor herstel van de oude biodiversiteit op de zeebodem. Daarom heeft de provincie in 2015 aan Rijkswaterstaat een dwangsom van 12 miljoen euro opgelegd. Rijkswaterstaat kreeg vervolgens een jaar de tijd om de fout te herstellen. Inmiddels kondigt 2017 zich aan, maar Rijkswaterstaat heeft nog geen concrete herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Wat zit er nu precies in de pijplijn?
Rijkswaterstaat overlegt met kreeftenvissers, de Nederlandse Onderwatersport Bond en Stichting de Oosterschelde over het herstel van de met te fijn grind bestorte locaties. Daarbij wordt o.a. uitgegaan van het aanbrengen van een ecotoplaag met een grove steensortering en ‘steenruggen’ van 0,5-1 m hoogte. Ook zou er sprake kunnen zijn van ‘compensatieherstel’ op een andere locatie in de Oosterschelde. Deze laatste optie heeft niet de voorkeur van Stichting de Oosterschelde, want daarmee wordt de problematiek van de grindwoestijn niet opgelost.
Voor de herstelwerkzaamheden is tot op heden geen concrete datum genoemd. Het zit zogezegd nog in de pijplijn.
(Wordt vervolgd.)