Middelburg 22-9-2011
Na ontvangst door de heer Hans van der Togt, directeur Water en Scheepvaart Rws-Zeeland werd de stand van zaken rondom de ‘cluster 1 en cluster 2 vooroeverprojecten’ uitgelegd door de heer Daniel de Kramer. Daaruit bleek dat Rws in januari 2012 in de Oosterschelde van start wil gaan op de twee resterende ‘stortlocaties’ Schelphoek en Burghsluis. Op genoemde locaties is Rws van zins grootschalig staalslakken te storten en deze af te dekken met een ‘ecotoplaag’ bestaande uit breuksteen, klei en zand.
Daaropvolgend verduidelijkte mevrouw Martine van den Heuvel-Greve de resultaten van het monitoringonderzoek T0-T1 Cluster 1-2, dat in opdracht van Rws werd uitgevoerd door Imares. Conclusie en aanbevelingen luidden dat er geen algemeen patroon te herkennen is voor verschillen tussen gehalten in zware metalen in plant- en diersoorten op de nieuwe ondergrond van zowel staalslakken als breukstenen. Wel zijn op genoemde ondergrond de gehalten aan molybdeen en vanadium wat hoger. Tegelijkertijd kon worden opgemerkt dat het onderzoek relatief summier was. Binnen een beperkt tijdbestek zijn slechts een handvol organismen onderzocht. Gerichte accumulatie- en toxiciteitstesten zijn niet uitgevoerd. Onderzoek naar eventuele effecten op de Zeeuwse kreeft heeft niet plaatsgevonden.
Vervolgens presenteerde de heer Marco Dubbeldam van Stichting Zeeschelp de resultaten van het labaratoriumonderzoek naar de uitloging van breuksteen en staalslakken en het effect daarvan op de ontwikkeling van oesterlarven in de eerste 24 uur van hun leven. Uit het onderzoek bleek dat de ontwikkeling van oesterlarven vooralsnog geen nadelige effecten ondervond van de in het zoute water uitgeloogde stoffen. Onduidelijk bleef welke lange termijn effecten er zouden kunnen optreden. Ook werd opgemerkt dat oesters slechte bio-indicators*zijn, zodat niet duidelijk werd wat de waarde van dit onderzoek inhield in relatie tot het grootschalige gebruik van staalslakken in de Oosterschelde.
De heer Mindert de Vries (Deltares) sloot af met een presentatie over Eco-engineering. Aan de hand van detailkaarten werd uitgelegd hoe de ecotoplaag bij stortvak Zeelandbrug-De Val en Cauwersinlaag werden vormgegeven.
Samenvattend kan worden geconstateerd dat het bemoedigend is dat Rws meer onderzoek laat doen, maar dat dit onderzoek tot dusverre relatief mager is. Degelijker, langduriger en breder onderzoek is nodig voor een betere risico-inschatting van eventuele effecten van staalslakken op biota in de Oosterschelde. *(organisme waarmee een verandering of verontreiniging van het milieu kan worden gesignaleerd)