De vier jaargetijden is een thema dat je overal terugvindt. Vivaldi gebruikte het thema voor een uiterst bekend muziekstuk, regelmatig zie je tegeltjes, setjes van vier kopjes, schilderijtjes e.d. van hetzelfde onderwerp in steeds een ander seizoen. Als je er te lang bij stil blijft staan, leidt het al gauw tot filosofische bespiegelingen over tijd en met name de manier waarop die als herfstige regendruppels door je vingers glipt. Als het om Nederlands weer gaat, dan kunnen het trouwens net zo goed winterse, zomerse of voorjaarsregens zijn. Het Nederlandse weer is af en toe het enige dat zich niets van het verglijden van de seizoenen aantrekt. Onder de waterspiegel is het gelukkig anders. Een van de dingen die duiken in Nederland zo spannend maakt is dat we in de Zeeuwse delta een erg duidelijke seizoenswisseling hebben. Dat komt doordat de Oosterschelde toch redelijk beschut ligt en bijvoorbeeld de kust bij Bretagne door al die verschillende stromingen veel constanter qua temperatuur en omstandigheden is.
Voor mij begint het onderwaterjaar met de winter. Niet omdat dat ongeveer samenvalt met het kalenderjaar, mijn winter loopt ongeveer van december tot en met februari. Nee, met de winter begint langzaam weer nieuw leven te komen. Er zijn toch een heel stel diersoorten die juist in de winter, wanneer het koud is, zich voortplanten. Een verklaring hiervoor is dat roofdieren als de zwarte grondel of krabben dan minder actief zijn en het broedsel dan minder bescherming nodig heeft. In mei leggen alle vogels een ei. Vogels lopen dus gewoon een beetje achter.
’s Winters koelt het water langzaam maar zeker steeds verder af tot het begin februari op z’n koudst is. Zoals Erwin Kroll zei bij een presentatie over klimaat en klimaatveranderingen: “Eind december is het Noordzeewater nog een graad of zes. Als de traditionele nieuwjaarsduik op 1 februari gehouden zou worden, wanneer het water zo’n drie a vier graden is, dan zou ik meer respect hebben voor die mensen”. In 2007 is het nooit zo koud geworden (toen bleef het steken bij zes graden), maar dit jaar is het sneller koud geworden dan anders. Eind december was het al twee tot drie graden in de Grevelingen en was de Oosterschelde daarmee vergeleken een warme vijf graden.
Gelukkig dat het niet veel kouder kan worden dan dat. Het is het seizoen van de bikkels, zowel boven als onder water. In deze maanden zijn de parkeerplaatsen leeg, heb je de Zeelandbrug voor jezelf en is het fameuze DIE HARD weekend van Stichting Anemoon. De meesten verklaren je voor gek dat je dit jezelf aandoet, maar het water is mooi helder en het leven laat zich wat beter bekijken. Dit is het moment waarop oorkwalpoliepen afsnoeren en als ephyra-larven aan het eerste stadium als meduse beginnen. Het is nooit bewezen dat deze poliepen en kleine kwalletjes echt oorkwallen zijn, het zou bijvoorbeeld ook een andere kwal kunnen zijn. Maar zolang we het allemaal hetzelfde noemen, weten we tenminste waar we het met z’n allen over hebben. Iemand met wetenschappelijke aspiraties mag hier wel een onderzoek aan wijden. Gewone en groene zeedonderpadden leggen in december hun eieren en nu kun je zien waarom groene zeedonderpadden groen genoemd worden. De eieren zijn namelijk groen, terwijl gewone zeedonderpadden een rood legsel uitbroeden. Overigens verbleken beide legsels naar verloop van tijd en worden uiteindelijk kleurloos.
Bij de Zeelandbrug waren dit jaar (red. 2008) erg veel wulken actief eieren aan het leggen. Zoveel eieren, je zou denken dat we het jaar erna overspoeld zouden worden met wulkjes, maar het eerste wulkje dat uit het ei komt, eet alle andere slakjes op. Er zullen wel een hoop belangrijke bouwstoffen ofzo inzitten, die hij nodig heeft om te groeien. In januari zie je de eerste slakdolven in de Oosterschelde verschijnen, die hun eieren in de geweisponzen leggen. Een goede plek om die te bekijken is bij de Zeelandbrug. Daar en op andere plekken waar het goed stroomt, vind je tubularia (gorgelpijp en penneschaft) met eieren. De winter is trouwens ook de tijd om grote vlokslakken te zien. Deze slakken eten anemonen en leggen hun eieren in mooie spiralen.
Nadat de slakdolf weer vertrokken is, komt de snotolf Zeeland bezoeken. Zowel mannetjes (rood) als de grotere vrouwtjes komen uit de Noordzee om te paaien en eieren te leggen. Zoals bij wel meer vissen heeft het mannetje de broedzorg en laat zich dus wat langer en beter bekijken, het vrouwtje zwemt immers relatief snel weer terug. Maar het mannetje is goed te vinden en blijft ook braaf in de buurt van zijn nest zodat het roddelcircuit gonst van de beschrijvingen waar je er eentje vinden kan. Altijd weer leuk om naar te kijken, zo’n grote vis die heel trouw vers water over zijn kroost blijft wapperen. Daarom verschijnen langzaam maar zeker steeds meer duikers langs de waterkant, klagend over de kou.
Duikers die de winter hebben doorgedoken hebben daar wat minder begrip voor. Het water wordt langzaam weer warmer en dat merk je direct. Zo kan het gebeuren dat jij het water uitkomt en het eigenlijk best goed te doen hebt gevonden, terwijl er naast je op de parkeerplaats iemand staat te bibberen. Koud? Hoezo koud? Het is inmiddels maart, het water wordt weer warm, de lente begint en voor je het weet zijn de sepia’s er weer!