Corral spawning, een fenomeen wat jaarlijks honderden duikers naar bijvoorbeeld het Great Barrier Reef lokt, is het moment waarop koraalsoorten hun zaad en eieren massaal in het water lozen, om op die manier aan hun voortplanting te werken. Wie echter een beetje oplet, kan in het voorjaar een gelijkwaardig tafereel meemaken in onze eigen wateren.
Wie heeft ze nooit, meestal gedroogd, in de vele souvenirwinkels rondom de middellandse zee zien liggen. Maar ook in onze Grevelingen en Oosterschelde is de zeester een veel voorkomende verschijning.
De zeester behoort tot de stekelhuidigen, net als de slangsterren, de zee-egels en de zeekomkommers. Een groot verschil tussen bijvoorbeeld zeesterren en slangsterren is het één zijn van lichaam en armen (gewoonlijk vijf) bij de eerstgenoemde, terwijl bij slangsterren zoals de brokkelster een duidelijk centraal lichaam aanwezig is, met daar de armen aan bevestigt. Het oppervlak van een zeester is nogal pokdalig, en als je goed kijkt zie je tussen deze knobbels kleine steeltjes welke onder andere een verdedigende functie hebben.
Aan de buikzijde beschikt de zeester over zuignappen, welke gebruikt worden voor de voortbeweging en voor het overmeesteren van een prooi. Zeesterren zijn enorme mosselliefhebbers, met een geheel eigen manier om deze, zonder knoflooksaus, naar binnen te werken. Een mossel wordt als het ware omarmd, en zal zich natuurlijk sluiten om aan zijn belager te ontkomen. De zeester wacht echter geduldig tot de mossel zich moet openen om zuurstofrijk water tot zich te nemen. Als dat gebeurd is de mossel verloren: Dankzij de vele zuignappen zal de zeester de mossel niet meer dicht laten gaan, en een uitstulpbare maag gaat de schelp in, en zal de mossel verteren.
In het vroege voorjaar, wanneer menig duiker zenuwachtig de verschillende sepiarekjes in de gaten gaat houden, begint de Zeester aan het voortplantingsritueel. Daar is eigenlijk weinig romantisch aan: De mannelijk zeesterren lozen hun zaad in het zoute water, wat voor de vrouwelijke exemplaren het sein is om hun miljoenen eicellen op dezelfde manier naar buiten te brengen. Na de bevruchting ontstaan larven, welke tussen het plankton uitgroeien tot kleine zeesterretje. Na ongeveer één jaar hebben de zeesterren een grootte van ongeveer tien centimeter bereikt. Vanaf dit moment kunnen ze zelf aan het voortplantingsritueel gaan deelnemen.
Zeesterren kunnen een leeftijd van wel vijf jaar bereiken. Bijzonder is het feit dat een afgerukte arm, waaraan nog een stukje van het lichaam is blijven zitten, kan uitgroeien tot een nieuwe zeester.
Tekst en foto's John de Jong